Bijbelse visie
Wanneer naar het verschijnsel versterven gekeken wordt met een historische bril, dus vanuit de kennis en kunde uit de tijd vanaf de schepping tot de eerste halve eeuw na de geboorte van Christus, zal duidelijk zijn dat begrippen als sondevoeding en infuus toen niet aan de orde waren. Eten en drinken, maar ook het moeten ontberen of vrijwillig afzien hiervan kunnen alleen geplaatst worden binnen de 'natuurlijke' context.
Het begrip dorst is prominent in de Bijbel aanwezig, hetgeen niet verwonderlijk is voor een volk dat aanvankelijk een nomadisch bestaan leidde in woestijnachtige streken. Het bittere gevolg van aanhoudende dorst, namelijk de dood, was dan ook iets wat steeds op de loer lag. Vandaar dat water zo hoog gewaardeerd werd (en wordt) als levensreddend middel. ‘Dorst’ kan ook als algemene term voor levensverlangen worden gebruikt. Zo doet Jezus als Hij uitroept: “Als iemand dorst heeft, laat hij tot Mij komen en drinken.” (Joh. 7:37)
Dorst staat dus op het snijvlak van enerzijds de dood die dreigt en anderzijds het leven waar naar verlangd wordt. De levende God vergelijkt zichzelf dan ook geregeld met een Bron van water (Jer. 2:13 bijv) en een Fontein van leven (Joh. 7:38).
In dit licht is versterving ronduit schrijnend. De patiënt gaat richting de dood, maar dat is geen neutraal of ronduit positief proces. In de Bijbel is en blijft de dood ‘de laatste vijand’ (1 Kor. 15:26). Tegelijkertijd vinden we in de Bijbel ook zoiets als de dood als afsluiting van een voltooid leven – let wel, als God dat leven als voltooid beschouwt. Een ontroerend voorbeeld hiervan is het sterven van Jakob (Gen. 48-49), die na een lang en enerverend leven afscheid neemt van zijn kinderen en zich aan God toevertrouwt.
Versterving laat zich niet goed vergelijken met het vrijwillig afzien van eten en drinken, vast dus, dat we in de Bijbel vinden. Dat vasten bepaalt mensen bij hun afhankelijkheid van God, is een teken van verootmoediging dat gepaard gaat met gebed. Versterving is geen vasten en andersom.
Motivatie
Het vraagt christelijke wijsheid om aan de ene kant goed te blijven zorgen voor de patiënt en uitdroging te voorkomen en anderzijds terug te treden wanneer het lichaam ‘op’ is en de patiënt mag gaan sterven. Ten aanzien van actieve vormen van versterving zal een christen terughoudend zijn.