Bijbelse visie
van ds. Huijgen
Het accent van mindfulness op de eenheid van lichaam, ziel en geest (ofwel van hersenen en geest) is in Bijbels licht niet op voorhand verkeerd. De strikte scheiding tussen lichaam en geest zoals die in de Westerse traditie voorhanden is, past zeker niet bij de Bijbel; mogelijk is een holistische benadering dan nog wel beter. In de Psalmen wordt de gesteldheid van de ziel vaak aan die van het lichaam verbonden, en andersom (zie bijv. Ps. 30:10, maar ook Ps. 16:7).
Aan de andere kant valt er vanuit de Bijbel kritiek te oefenen op de boeddhistische grondlijnen van mindfulness. Het gaat er immers om, enkel in het ‘nu’ te leven, zonder het geloof in een oordeel na dit leven.
De Bijbel leert ons, niet alleen aandacht te hebben voor het hier en nu, op de manier van ‘laat ons eten en drinken, want morgen sterven wij’ (1 Kor. 15:32). Het gaat om Gods toekomst, die komt. Die toekomst betekent juist wél een oordeel over alles wat is, en ook over onszelf. Het kwade moet kwaad heten, en het goede moet goed genoemd worden. Hoewel er nog wel eens werd gedacht dat het een christelijke levenshouding bij uitstek is om alles maar gelijkmatig te accepteren, vinden we die houding bijvoorbeeld in de Psalmen niet terug. God zal ons eens oordelen, en daarom kunnen we niet enkel in het ‘nu’ opgaan.
Terwijl schuldbesef in de context van mindfulness geheel verkeerd genoemd zal worden, is schuldbesef in christelijk licht juist noodzakelijk. Uiteraard niet mateloos en niet als depressief makend fatalisme, maar wel als reële schuld vanwege een reële verantwoordelijkheid.
Mindfulness lijkt handig bij het accepteren van moeilijk behandelbare pijn, psychische en (kwaadaardige) aandoeningen. De vraag is echter of het doel de middelen heiligt. Als ‘pijnstiller’ kan mindfulness nuttig zijn, zoals bepaalde chemische middelen ook als pijnstillers worden ingezet. Het zonder oordeel accepteren van het kwaad (de pijn) is echter niet de christelijke weg. Wat de pijn verzacht, is voor de christen niet zozeer het grote ‘nu’, als wel de grote toekomst. De christelijke hoop werkt anders dan acceptatie in mindfulness. Uiteindelijk is de acceptatie door de levende God, door vergeving en verzoening, vele malen belangrijker dan mijn acceptatie van de situatie.
Kortom: niet alle christenen kunnen het gebruik van mindfulnesstechnieken voor hun geweten verantwoorden. Degenen die dat wel kunnen, zullen steeds in het oog willen houden dat een christen leeft van de hoop.
"Mindfulness kenmerkt zich enerzijds als een techniek en anderzijds als een houding. De wortels van mindfulness liggen in het boeddhisme.
Niet-christelijke therapeuten zien mindfulness voornamelijk als een levenshouding, terwijl christelijke therapeuten het vooral als een techniek zien. Christelijke therapeuten vinden integratie van levensbeschouwing in de psychologie belangrijk. Veel christenen vinden de ontwikkeling van een christelijke variant van mindfulness dan ook de moeite waard. Niet-christelijke therapeuten hechten minder waarde aan de integratie van levensbeschouwing in de psychologie, waardoor ze ook minder moeite hebben met mindfulness. Christenen die besloten mindfulness niet toe te passen, hebben vooral moeite met de boeddhistische achtergrond van mindfulness. Niet-christenen hanteren echter een andere definitie van meditatie dan christenen. Christenen associëren meditatie meestal met God, de Bijbel en gebed."
Bron: Eleos