Orgaan- en weefseldonatie
Het onderwerp orgaandonatie is regelmatig in het nieuws. Er is al jaren een gebrek aan organen, dat wil zeggen er zijn meer mensen die op een wachtlijst staan voor een nieuw (donor)orgaan dan dat er organen beschikbaar zijn. Vanuit de politiek, maar ook door maatschappelijke organisaties, worden doorlopend initiatieven ontplooid om het aantal (potentiële) orgaandonoren te verhogen.
Met de nieuwe Donorwet staat sinds de zomer van 2021 elke Nederlander van 18 jaar en ouder in het Donorregister. Als je geen keuze doorgeeft, sta je in het Donorregister geregistreerd als 'geen bezwaar tegen orgaandonatie'. Dat betekent dat de organen en weefsels na overlijden naar een patiënt kunnen gaan.
Inhoudelijke aspecten
Bij veel mensen bestaat weinig enthousiasme over en belangstelling voor orgaandonatie. Dit wordt in belangrijke mate bepaald door de toch onzekere en bepaald geforceerde situatie rond het overlijden van het slachtoffer, de potentiële donor. Er zijn ook andere bezwaren te beluisteren. Dit varieert van een vage weerzin tot een meer ‘principiële’ stellingname, afhankelijk van de levensfilosofie die men aanhangt. Bij aanhangers van New Age en bij antroposofen is bijvoorbeeld een sterke terughoudendheid omdat het niet goed past in hun mensvisie. Dit geldt ook voor meer orthodox georiënteerde personen.
De drempel om bepaalde organen te doneren is vanwege het (daarvoor vereiste) hersendoodscriterium erg hoog. Met name bij hart(+long)transplantaties is het een vereiste dat het orgaan wordt uitgenomen terwijl het hart nog klopt, omdat hierdoor de periode dat het orgaan niet van vers bloed (zuurstof!) wordt voorzien zo kort mogelijk is. De vraag die zich bij velen opdringt is: ‘Mag een mens die hersendood is verklaard ‘echt’ als dood, ontzield, beschouwd worden?’
Het zijn niet alleen (orthodoxe) christenen die hier moeite mee hebben. Een beweging als Stichting Bezinning Orgaandonatie laat zich uiterst kritisch uit over orgaantransplantatie in het algemeen en het verschijnsel hersendood in het bijzonder. Zij haalt ook ervaringsverhalen aan van mensen die na bijvoorbeeld een harttransplantatie van karakter veranderd zijn.
Tegenwoordig zijn ook diverse organen nog bruikbaar bij een zogenoemde non-heartbeating procedure, waarbij het hersendoodcriterium niet meer relevant is: de patiënt is ‘echt’ overleden, zijn hersenfunctie is volledig opgehouden èn zijn hart klopt niet meer. Omdat het dilemma rondom hersendood in deze situatie niet geldt, kan het voor sommige nabestaanden minder bezwaarlijk zijn om toestemming te geven voor het uitnemen van organen. De uitnameprocedure hiervoor moet binnen 5 minuten na overlijden gestart worden. Dit blijft emotioneel toch een moeilijk moment. Temeer omdat de dood in die situaties meestal het gevolg is van het stopzetten van de beademing.
Weefseldonatie ligt ethisch veel minder gevoelig: omdat nog uren na het tijdstip van overlijden botweefsel, huid en hoornvliezen uitgenomen kunnen worden, werkt dit niet verstorend op het rouwproces. Ook de toepassing van het getransplanteerde weefsel kent minder problemen, er is veel minder vaak sprake van afstotingsreacties. Bovendien zullen afstotingsverschijnselen niet een directe levensbedreigende impact op het bestaan van de ontvanger hebben. In feite is bloedtransfusie ook een vorm van weefseltransplantatie.
Definities
- Orgaandonatie is het afstaan van een gezond orgaan door een donor, ter vervanging van een ziek orgaan van de ontvanger.
- Orgaantransplantatie is de uitname van het orgaan bij de donor en het implanteren van het orgaan bij de ontvanger (door een chirurgisch team).
- Orgaan (volgens de WOD -Wet op orgaandonatie, 1998-): “Bestanddeel van het menselijk lichaam met uitzondering van bloed en geslachtscellen en bestanddelen van de menselijke vrucht.
- Orgaan (medisch): een geheel van cellen en weefsels in een lichaam dat een kenmerkende structuur vormt om een specifieke functie te kunnen uitoefenen.
- Weefsel: groep cellen van een bepaald gemeenschappelijk type en met dezelfde functie.