Seksuele hulpverlening bij mensen met een verstandelijke beperking
Werkers in de zorg voor mensen met een verstandelijke beperking worden regelmatig geconfronteerd met (niet altijd mondeling gestelde) vragen, behoeften en gevoelens van mensen met een verstandelijke beperking op seksueel gebied. Dit komt omdat:
- Zij ondanks de aard van hun beperking, zich vaak ‘normaal’ ontwikkelen tot seksueel volwassen personen met bijbehorende behoeften en gevoelens op dit vlak.
- Zij vanwege de aard van hun beperking, (vaak) niet tot een huwelijk kunnen komen, maar wel (uit)wegen zoeken om aan hun seksuele behoeften en gevoelens uiting te geven.
- Bij de persoonlijke verzorging en begeleiding regelmatig handelingen (dicht) op het lichaam (ofwel: in het intimiteitsgebied) worden verricht (= functionele intimiteit).
- Zowel in de maatschappij als in de zorgverlening seksualiteit steeds meer uit de taboesfeer is geraakt. In plaats hiervan worden de vragen, behoeften en gevoelens van de mensen met een verstandelijke beperking op dit vlak steeds meer als onderdeel van de totale hulp- of begeleidingsvraag beschouwd.
Geen onderscheid
De Bijbel maakt geen onderscheid tussen mensen met of zonder handicap. De Bijbelse visie op intimiteit en seksualiteit geldt onverkort voor mensen met een handicap; ook waar dit voor hen tot beperkingen en/of onvervulbare wensen leidt. Hoewel het als hulpverlener vaak niet eenvoudig is om hiermee 'ontspannen' om te gaan, betekent dit echter niet dat we hen met hun vragen, gevoelens en/of behoeften op dit vlak in de kou mogen laten staan. Enkele handreikingen voor de begeleiding van mensen met een verstandelijke beperking bij hun seksualiteitsbeleving:
Respecteer de lichamelijke privacy van mensen met een beperking en help hen die bewaken.
Probeer bij verlenen van zorg dat functionele intimiteit van één of beide kanten niet overgaat in ongewenste intimiteit of seksuele betrokkenheid (wanneer een ‘spontane’ knuffel /aanraking een seksuele ondertoon gaat krijgen). Waak anderzijds voor verkramping. Bij mensen met een laag verstandelijk niveau is er vaak amper besef van man- of vrouwzijn en verlopen contacten juist via lichaamstaal. Verkrampte terughoudendheid met betrekking tot lichamelijk contact doet hen ernstig tekort.
Respecteer de ruimtelijke privacy van mensen met een verstandelijke beperking en help hen die bewaken.
Deze mensen moeten binnen de beslotenheid van privé-ruimten (slaapkamer, douche, toilet) zoveel mogelijk zichzelf kunnen zijn; ook voor wat betreft diens lichamelijke privacybeleving. Ga daarom dergelijke ruimten nooit zonder kloppen binnen, en leer haar of hem (zorg ervoor) dat douche of toilet op slot gaan.
Wees alert op seksuele prikkels.
Voorkom dat zij door jouw kledingkeuze of gedragingen onnodig seksueel geprikkeld raken. Houd, in overleg met de haar of hem en of diens (wettelijk) vertegenwoordiger, seksueel prikkelende zaken (afbeeldingen, artikelen etc.) bij hen vandaan.
Probeer de vraag-achter-de-vraag te ontdekken.
Ga niet voorbij aan seksuele vragen, behoeften of gevoelens van mensen met een verstandelijke handicap, maar probeer te achterhalen wat hier achtersteekt. Voorbeelden: Eén van hen zegt te willen trouwen, maar ze wil alleen maar zo’n mooie jurk als haar (schoon)zussen op hun trouwdag droegen en taalt verder niet naar de andere sekse. Een ander zegt verkering te willen, maar wil niet meer dan aandacht, gezelligheid en /of erkenning. Nog een ander masturbeert frequent, maar doet dit uit verveling of frustratie; door extra activiteiten aan te bieden kan dit gedrag worden teruggedrongen.
Maak seksualiteit bespreekbaar.
Werp geen onnodig taboe op onderwerpen die te maken hebben met de seksualteitsbeleving door mensen met een verstandelijke beperking. Tijdige voorlichting, afgestemd op zijn of haar niveau en behoefte, kan helpen voorkomen dat cliënt door zijn of haar seksuele ontwikkeling wordt ‘overvallen’ en of (hierdoor) grensoverschrijdend gedrag gaat vertonen.Versterk zijn of haar eigenwaarde – hij of zij mag er met zijn /haar lichamelijkheid zijn -, maar breng ook een ‘gezond’ schaamtegevoel bij. Een positief zelfbeeld versterkt de seksuele weerbaarheid, wat misbruiksituaties helpt voorkomen.
Communiceer open richting ouders of (wettelijk) vertegenwoordigers, maar wees bedacht op ontkenning/ontwijkgedrag (“Nee, dat doet ons kind niet.”). Respecteer ook in hun richting zoveel mogelijk de lichamelijke of ruimtelijke privacybeleving van mensen met een verstandelijke beperking.
Handel professioneel
Wees bewust van je beroepsverantwoordelijkheid, maar ook van de grenzen hieraan. Je bent niet altijd verantwoordelijk voor datgene waar je je verantwoordelijk voor voelt of anderen menen dat je verantwoordelijk voor bent! Belangrijke leidraad in dit verband zijn de individuele begeleidingsdoelen en -afspraken in het zorg- of begeleidingsplan van degene die aan jouw zorgen is toevertrouwd.
Vaar niet blind op eigen, persoonlijke gevoelens en emoties, maar denk en handel rationeel en objectief. Schroom niet collega’s over je schouder te laten meekijken. Spiegel je aan hen (“Vind je dat ik deze kwestie goed aanpak?”). Benoem en bespreek zaken in teamverband (“Willen jullie met mij meedenken over die en die kwestie?”, “Ik heb hier of daarin jullie advies nodig.”). Als de situatie complex is kan het verstandig zijn andere professionals zoals orthopedagoog/psycholoog in te schakelen.