Terug naar Seksuele hulpverlening bij mensen met een verstandelijke beperking

Cases

Jannie, 30 jaar, woont in een christelijke woonvoorziening waar de bewoners 24 uur per dag begeleiding ontvangen. Jannies grootste wens is: een man en veel kindertjes. Zij bidt daar veel om. Op een dag komt ze thuis uit haar werk met de mededeling dat haar gebed is verhoord: Jannie blijkt een vriend te hebben. Enkele medebewoners reageren enthousiast en feliciteren haar. Jannie voelt zich de koning te rijk met haar pas verworven geliefde. Ze voelt zich boven haar medebewoners uitstijgen, want zíj heeft immers verkering!

De persoonlijk begeleider van Jannie is bezorgd. Zij besluit tot een gesprek met Jannie. In het gesprek probeert ze te peilen hoeveel contact er is en wat de motivatie van Jannie en haar vriend is. Jannie zegt dat ze heeft afgesproken morgenavond bij hem gaat koffiedrinken omdat haar vriend dat heeft gevraagd. Van de vriend zelf weet ze nog weinig te vertellen behalve dat ze hem heeft ontmoet op de sociale werkplaats en dat hij in een eigen huis woont. Wat een relatie kan inhouden komt niet uit het gesprek. Jannie vindt hem wel heel aardig. De persoonlijk begeleider vindt dat ze wel erg snel van stapel lopen en legt uit dat Jannie niet verplicht is op deze uitnodiging in te gaan. Ze spreken samen af dat Jannie haar vriend opbelt en hem uitnodigt om bij Jannie een bezoek te brengen en samen met de persoonlijk begeleider ook een gesprekje te hebben.
En zo komt de vriend op een avond naar Jannie. Het is gezellig en ook het gesprekje met de persoonlijk begeleider verloopt tot beider tevredenheid. De bezoeken herhalen zich, de contacten worden intensiever en de persoonlijk begeleider blijft gesprekjes voeren met Jannie en haar vriend. Daarin wordt duidelijk dat beiden genieten van de gezelligheid. Eerlijk wordt gesproken over het hebben van lichamelijk contact in verhouding met het aangaan van een huwelijk en over de inzetting en het doel van een huwelijk. Ook wordt duidelijk dat zij bij het opvoeden van eventuele kinderen hulp nodig zullen hebben. Het bij elkaar komen en de gezelligheid met elkaar en in de woonvoorziening voldoet aan de wens van beiden. Waarmee de ‘verkeringsrelatie’ is omgevormd tot een vriendschapsrelatie tot beider tevredenheid.

Toelichting

Een vergelijkbare casus wordt veel moeilijker naarmate een hulpvrager een hoger IQ heeft. In situaties waarin iemand in staat is eigen keuzes te maken en met begeleiding zelfstandig te wonen is in toenemende mate sprake van een reële wens tot relatievorming en in het verlengde hiervan soms een kinderwens. Vanuit onze achtergrond zien wij de kinderwens binnen het huwelijk. Het meest wenselijk is dat de begeleider in gesprekken de relatievorming begeleidt. Het is raadzaam hierbij professionele hulpverlening, bijvoorbeeld maatschappelijk werk, te betrekken. Als een hulpvrager een sociaal netwerk heeft, denk aan familie of kerkelijk netwerk, kan dit erbij betrokken worden. Als iemand handelingsbekwaam is, maakt iemand hierin een eigen keuze. Overigens gaan er de laatste tijd steeds meer stemmen op om de wens van de hulpvrager te volgen en de relatie en het eventueel te vormen gezin goed te begeleiden en professionele hulp te bieden bij de opvoeding.

Begeleiding bij seksuele hulpverlening

In alle situaties waarin een hulpvrager handelingbekwaam is, maakt deze zelf de keuze met betrekking tot de gewenste hulpverlening bij seksuele handelingen. In een christelijke instelling wordt veelal gekozen voor een begeleidingstraject zoals in geschetste casus. In niet christelijke instellingen kan een onderdeel van de begeleiding zijn de hulpvrager te assisteren bij zijn seksuele handelingen. Hiervoor zijn diverse hulpmiddelen beschikbaar. Zie bijvoorbeeld de site van de Rutger stichting. In geval de christelijke werker hiermee te maken krijgt, en hier niet aan wil meewerken, is het verstandig dit aan de leidinggevende kenbaar te maken. Als dit problemen oplevert is het wenselijk advies te vragen bij de RMU inzake de mogelijkheden die er zijn. In hoeverre er juridisch gezien weigering wegens gewetensbezwaar mogelijk is, is niet helder. Hierover is onvoldoende casuïstiek en jurisprudentie voorhanden.

Tenslotte dient een hulpverlener uiterste zorgvuldigheid te betrachten in het adviseren van een dergelijke relatie. Immers gaat het om een advisering over ingrijpende zaken in het leven van een medemens.