Bijbelse visie
De behandeling van een patiënt kan worden beëindigd of niet ingesteld als deze behandeling medisch gezien zinloos is, ernstige bijwerkingen met zich meebrengt, de gezondheidssituatie van de patiënt niet verbetert of zelfs slechter maakt. Als een dergelijke beslissing wordt genomen, blijft liefdevolle zorg voor de patiënt nodig.
Wie als patiënt afziet van een medische behandeling terwijl deze behandeling (enige) levensverlenging zou geven, neemt een ingrijpende beslissing. Gelovigen nemen deze beslissing in verantwoordelijkheid tegenover God. Dat doen zij mogelijk omdat zij tot de overtuiging zijn gekomen dat hun taak op aarde is volbracht. Bovendien speelt bij hen – zo mag worden aangenomen – het verlangen mee naar Christus te gaan in zijn hemelse heerlijkheid, want dit is – om met Paulus te spreken – verreweg het beste. Toch zal een christen zijn besluit tot niet-behandelen geen individuele beslissing laten zijn. Hij weet zich verbonden met zijn directe naasten. Daarbij kan ook worden gedacht aan de eigen kerkelijke gemeente. Zijn beslissing kan niet anders dan na zorgvuldig beraad worden genomen.
Ook een arts kan aangeven dat van een behandeling moet worden afgezien of een behandeling moet worden gestaakt. De arts neemt deze beslissing om medische redenen. Zo kan worden besloten om bij een patiënt met de ziekte van Alzheimer die reeds een aantal keren is behandeld voor een longontsteking, niet meer te behandelen. Een dergelijk besluit gaat niet in tegen de Schrift. De Schrift leert niet dat alles wat kan ook moet worden gedaan. Wel leert zij dat we als mensen moeten beseffen dat ons bestaan op aarde vergankelijk is, dat we in ons handelen onze grenzen moeten kennen en dat we moeten luisteren naar het spreken van God. Dat laatste is voor ons het meest essentieel. Daarbij moet worden bedacht dat God ook spreekt via de lichamelijke conditie van mensen. Als deze conditie aangeeft dat het einde van het aardse leven nadert, moet daarnaar worden geluisterd. Dit spreken klinkt ook door in de overwegingen van een arts die geen medische reden meer ziet in behandeling. De bijbelse notie hierin is dat God mensen (en in dit geval artsen in het bijzonder) verantwoordelijkheid heeft gegeven om tot een juiste beslissing te komen. Deze verantwoordelijkheid speelt niet in de laatste plaats daar waar het patiënten in een langdurige, (menselijk gesproken) onomkeerbare comateuze situatie betreft. Daar heeft de patiënt zelf geen stem meer. Artsen moeten dan beoordelen of de voortzetting van een behandeling medisch gezien zinvol is. Familieleden zullen dan in de besluitvorming worden betrokken. Daarbij moet ervoor worden gewaakt dat er geen oordeel wordt gegeven over het desbetreffende leven op zichzelf. De Schrift leert dat elk leven – hoe zwak en kwetsbaar ook – waardevol is in Gods ogen.